 |
Peter Samuel en Erna Heersema bezochten 4 eilanden van de Kanaaleilanden.
Peter vertelt, op geheel eigen wijze, in dit reisverhaal over hun reiservaringen. De foto's
op deze pagina zijn van Erna en Peter. Het verhaal biedt toekomstige reizigers interessante
weetjes en nuttige tips. |
De Kanaaleilanden bieden vooral veel variatie
Vier eilanden
In tien dagen hebben wij vier Kanaaleilanden bezocht. Guernsey, Herm, Sark en Jersey. Alleen het
noordelijker gelegen Alderney lieten we achterwege en van de Barclay Brothers mochten we hun
privé-eiland Brecqhou niet betreden. We zagen hun megalomane sprookjeskasteel met zijn kantelen
vanaf de veerboot van Guernsey naar Sark aan ons oog (en aan onze neus) voorbijgaan.
Guernsey
Om te beginnen waren we op Guernsey, een rots van gastvrijheid, waar 'edel klein zeevolk' leeft.
Het zijn woorden van Victor Hugo, wiens granieten standbeeld in Candie Gardens staat,
waar de schrijver leunend op een stok en met wapperende mantel over St. Peter Ports haven uitkijkt.
Het bronsgroene standbeeld van Queen Victoria staat in zijn rug. Victor Hugo, die als balling van
1855 tot 1870 op Guernsey leefde, typeerde met de woorden streng en zachtmoedig het landschap van
het westelijkste van de Kanaaleilanden. De zuidkust is grillig met steile kliffen, die tot
tientallen meters hoogte oplopen. Zacht glooiende valleien in het binnenland - met groene
weggetjes, kabbelende beekjes en kleurige bloemen - dragen het stempel van zachtmoedigheid.
We verkenden het levendige St. Peter Port en
zijn haven, waar het Liberation Monument woorden van Sir Winston Churchill draagt: '… and our
dear Channel Islands are also to be freed today ...'. Op elke negende mei wijst de schaduw van
de obelisk precies aan hoe laat de bevrijdingstroepen zijn geland.
Op een wat grijzere dag bezochten wij het machtige Castle Cornet, dat
aan de zuidelijke havenpier opdoemt en 's avonds in het licht van schijnwerpers baadt. Vlakbij
startten we - op een zonniger moment - een mooie klifwandeling zuidwaarts in de richting van
Fermain Point langs Fermain Bay. Als je de weg weet, kun je zo doorlopen naar Sausmarez Road in
St. Martin. Hier ligt het statige Sausmarez Manor, dat
al bijna duizend jaar wordt bewoond. Wij doken het zeer tot de verbeelding sprekende The Sculpture
Park in en bewonderden de omvangrijke expositie van beelden in prachtige bossen, tuinen en
vijvers.
In St. Peter Port liepen we achter de Town Church door de markante overdekte Markthallen. We
snoven ook de verstofte geur van Priaulx Library in de villa Candie House op, waarin nu een
antieke schatkamer vol boeken en naslagwerken voor de eilanders zelf is gevestigd.
Natuurlijk vergaten we niet om bij het vorstelijke Hauteville House langs te
gaan. Hier woonde de Franse romanschrijver Victor Hugo als balling in een drie verdiepingen tellend huis met
bovenin zijn glazen werkkamer. Vanaf het dakterras kon Victor precies het huis van zijn maîtresse
Juliette Drouet zien. Een vooruitziende blik kan de schrijver niet ontzegd worden. In 1870
plantte hij een eik in zijn tuin. 'Als de boom volgroeid is, dan hebben we een Verenigd Europa!',
luidden zijn begeleidende woorden. Tja … wanneer zijn eiken volgroeid?
Guernsey verkennen
Een handige manier om de kusten van Guernsey te verkennen, is de bus te nemen. Het busstation
bevindt zich in St. Peter Port op de South Esplanade, vanwaar 's zomers een lijndienst de
volledige kustroute bestrijkt. Koop een dagkaartje (kan ook in de bus zelf) en trek
eropuit, in- en uitstappend waar je maar wil. Aldus trokken we het eiland rond met aan de zuidwestkust
Portelet Harbour en aan de noordoostkust St. Sampson, dat ons door zijn industriële tintje
minder aansprak.
Herm
Op een zonnige zondag boekten we een dagtocht naar Herm. Je kunt zeggen wat je wilt, van
toepassing is de uitdrukking 'klein, maar fijn'. Het eilandje is geheel te voet te bekijken,
want het is slechts 2,5 km lang en 1 km breed. In die ene dag hebben we de hele kustlijn
bewandeld en wat door het 'binnenland' gedwaald, waar we een fazantenechtpaar met jongen
verontrustten. Bij ons in het duingebied is die diersoort uitgestorven (leve de vos).
Met het veerbootje van Travel Trident ben je in twintig minuten bij aanlegplaats Rosière
Landing Steps, die vlakbij Herms enige hotel 'White House' ligt. Tot de Tweede Wereldoorlog was
dit het woonhuis van ene Lord Perry, die met aandelen Ford een vermogen wist te vergaren.
Ik meen zelfs dat hij een (mislukte) poging heeft gedaan om het T-Fordje op Herm te introduceren.
Het is maar goed dat hem dit niet is gelukt.
Stap je van de boot de traptreden op (alleen bij eb te doen) en loop je het poortje onderdoor,
dan kun je met recht zeggen: 'Herm Island, Paradise Found'.
Het piepkleine buureilandje Jethou mag je niet betreden, want ook dat is in particuliere handen.
Vanaf de boot kun je wel de ontzagwekkende Devil's Hole zien, een grot waar smokkelaars in de
18e eeuw hun buit verstopten. In verband met het getijdeverschil - eb en vloed kunnen wel
tien meter verschil maken - moesten we voor de terugtocht van Herm naar Guernsey in de Harbour
aan boord stappen, op een andere plek dan bij aankomst.
Sark
Heb je de smaak van 'hop on, hop off' eenmaal te pakken, mag je een bezoek aan Sark niet nalaten.
Dagelijks, behalve op zondag, varen er boten van 'Isle of Sark'. Wij boekten een dagretour om
deze 'wereld van dieven en moordenaars, van plunderaars en piraten' te beleven. Zo ongeveer
typeerde de vermaarde schrijver Rabelais beide eilanden Sark en Herm in zijn Pantagruel (1532).
Van deze karakteristiek merkten we niets, wel werden we ons bewust dat we 'in de tijd terug gingen'.
Alleen al omdat er - net als op Herm - geen auto's rijden, slechts paard-en-wagens en wat tractoren.
Sark herbergt wel veel fietsers, in tegenstelling tot Herm, waar geen fiets-, maar alleen
wandelpaden zijn.
Wandelen dus, vanaf aankomst met de boot in tien minuutjes over het wandelpad door een groene
jungle naar boven. Je hoort paard-en-wagens en tractoren over de bredere, steile weg volgeladen
met passagiers en bagage naar boven tuffen. Eenmaal bovenop The Hill, met de Avenue als hoofdstraat,
ben je op het plateau dat Sark is.
Wij begaven ons ondanks wat regen naar de Seigneurie, het woonhuis van de Seigneur, de hoofdman
van een feodaal systeem dat tot 2006 nog bestond. Hij was de enige die het privilege genoot
er een duiventil op na te mogen houden. Het huis is niet toegankelijk, maar de ommuurde tuinen wel.
En die werden uitermate goed verzorgd. Wij troffen er twee hardwerkende dames, die in
regenpakken afwisselend op hun knieën en voorover gebukt onkruid wiedden, en de bloemen en
planten verzorgden. Ze waren verheugd ons te woord te kunnen staan, dan konden zij de rug
ten minste even strekken. Uit hun mond vernamen wij de grillen van de Barclay Brothers, die op
Sark alles opkopen wat van hun gading is. Van stukken bloemrijk land tot en met hotels. Ach ja,
sommige mensen hebben nooit genoeg. Wij kregen van de schitterende tuinen geen genoeg, maar
trokken toch nog even verder.
Eenmaal op Sark moesten we immers zelf constateren dat het eigenlijk twee eilandjes zijn.
Dus wandelden we van Big of Greater Sark naar Little Sark. Die twee zijn met elkaar verbonden
door La Coupée. Deze smalle rotsrug rijst zo'n zestig meter boven zee op. Het betonnen pad,
inmiddels beschermd door leuningen (vroeger niet), biedt een fraai uitzicht op de woeste kliffen
en de zee.
Aan de oude zilvermijn van Little Sark zijn we niet toegekomen.
Na een hapje eten in het Guesthouse aanvaardden we de terugweg met een laaggeprijsd afsluitend
drankje in Fisherman´s Bar.
Jersey
Het slot van ons bezoek aan de Kanaaleilanden lag op Jersey, dat we binnen een uur met de
reusachtige veerboot van Condorferries bereikten. 'Charmant en schitterend eiland', om Victor
Hugo er nogmaals bij te halen. 'Aan de horizon Frankrijk als een wolk en de toekomst als een
droom'.
Jersey is tweemaal zo groot als Guernsey, de hoofdstad St. Helier (30.000)
heeft tweemaal zoveel inwoners als St. Peter Port en Jerseys hoofdstedelijke haven is ook
minstens dubbel zo groot en verder van het stadscentrum verwijderd. Daarmee is de kleinschalige
rust, die wij op Guernsey als prettig ervoeren, op Jersey ver te zoeken, laat staan hoe dat in de
zomermaanden is.
St. Helier zelf is al hectisch. De stad bloeit en bouwt, King Street en Queen Street zijn drukke
onderdelen van deze winkelhoofdstad. Om ons aan horden keurig geklede mensen, haastig op weg naar
werk, supermarkt of thuis te onttrekken, namen we plaats op een bankje bij Liberation Square.
Hier troffen we een oase van rust te midden van het drukke stadsverkeer en genoten we van
uitzicht op de Albert Haven.
Natuurlijk bezochten wij in St. Helier de Central Market met zijn glazen koepel en fontein.
De koninklijke burcht Elizabeth Castle,
gelegen in de baai van St. Helier, sloegen we over. Militaire geschiedenis spreekt ons wat minder
aan.
Ook hier kochten we een dagkaart bij het busstation. Een uiterst vriendelijke mevrouw legde
ons geduldig uit hoe het 'busboekje' in elkaar steekt. Handig om bij je te hebben - met routes en
rijtijden - want op Jersey moet je steeds op andere buslijnen overstappen om de gehele kustlijn
van het eiland te kunnen ronden.
We startten met een eerste uitstap in Millbrook, waar de Glass Church of
St. Matthew´s Church ook wel de 'glazen kerk' wordt genoemd. Van buiten niet zo heel bijzonder,
van binnen voorzien van glaswerk naar ontwerpen van de beroemde Parijse art-décokunstenaar René
Lalique. In het binnenvallende zonlicht stralen de glazen kerkengelen in al hun schoonheid.
We rondden de zuidwestelijke punt bij La Pulente, waar de Corbière Walk langs Corbières Lighthouse leidt,
waar de indrukwekkende martellotoren La Rocco Tower bij eb te voet is te bereiken, waar een
zonsondergang meer dan de moeite waard moet zijn (geen tijd voor), en waar zich The Newall Murders
hebben voltrokken, een afgrijselijke moordzaak die de gemoederen op Jersey eind vorige eeuw
jarenlang bezig hield.
Met uitzicht op St. Ouen´s Bay reden we langs het Military Museum en Jersey Pearl (enorme collectie sieraden met parels),
die we beide niet bezochten, om via de noordkust een uitstapje naar Devil´s Hole (nog zo'n
duivels gat dus) te maken. Dit 'Hole' op Jersey is een flink gat in het gesteente, waar het
zeewater zich met een gorgelend geluid laat horen. Bij de wandeling erheen heb je een
spectaculair uitzicht op de kliffen. Onderweg staat in een meertje een meer dan levensgrote
duivelsfiguur. De Devil's Bar voorzag ons van een puike visschotel, waar ik een Breda-biertje
aan toevoegde (op Guernsey gebrouwen, niet meer in Breda) en 'little devils' (kinderen) hun
eigen speelhoekje genoten.
Van Devil´s Hole bracht de bus ons tot de tuin voor dieren van Durrell Wildlife Conservation Trust,
het centrum voor met uitsterven bedreigde diersoorten. De 'heilige koe' viel hier niet onder.
Het parkeerterrein stond overvol met auto´s van bezoekers. Voor ons is al dat blik nooit een
uitnodiging om naar binnen te gaan.
Wij wandelden door naar Bonne Nuit Bay, waar een allerlieflijkst haventje heerlijke rust
uitstraalde. Dwars door de natuur kronkelt van deze 'Goede-nacht-baai' een pad tussen
gaspeldoornstruiken langs kromgegroeide eikenbomen naar Rozel in het noordoosten. Hier liepen
vroeger smokkelroutes, waar wij (helaas) niet aan toe kwamen.
Het was steeds puzzelen welke bus we op welk tijdstip moesten of konden enteren, uiteindelijk
maakten we onze één na laatste stop in Gorey, waar Mont Orgueil Castle (Gorey Castle) hoog
bovenuit torende. Veel trappen naar boven en je hebt er een fantastische plek om de wijde omtrek
te observeren. Eenmaal boven lijkt het een doolhof, maar je kunt de weg naar de uitgang niet
kwijtraken. Je hoeft alleen maar omlaag te gaan.
In Gorey Harbour - Jerseys tweede haven - staan pastelkleurige huisjes langs de kaai. Van deze
haven varen veerboten naar het Franse Normandië.
We hadden geluk. Aan het eind van de middag rijden bussen van Gorey naar St. Helier om het
kwartier. In een kwartiertje rondden we de zuidoostkust om ons weer in de levendige drukte van
de hoofdstad onder te dompelen. Tijd voor onze laatste nacht op de Kanaaleilanden, alvorens
Blue Islands ons in volle zon via Guernsey weer naar huis zou brengen. En wat lag met name
Sark er onder een helderblauwe hemel schitterend bij. We meenden zelfs een van de Barclay
Brothers achter een venster van zijn paleis te zien staan. Maar of het David of Frederick was?
Tekst: Peter Samuel, Limmen Foto's: Erna Heersema & Peter Samuel, Limmen
Lees meer reiservaringen van Peter Samuel in zijn weblogs:
petersamuel.reislogger | petersamuel.blogspot
Links - Contact - Disclaimer-Privacy-Copyright - ©
Copyright Kanaaleilanden.net
|
|
|
|
Reisverslagen
|
Informatie van derden (zoals reisverslagen en interviews) wordt onverkort en ongewijzigd
geplaatst. De gegeven informatie is uitsluitend de mening van de vermelde auteur en niet
automatisch de mening van deze website. Er is geen garantie dat anderen dezelfde positieve of
negatieve ervaringen opdoen. De gegeven informatie kan niet door deze website gecontroleerd worden.
|
|
|